De glooiende heuvels, de statige cipressen langs de weg en uiteraard uitgestrekte wijngaarden, iedereen kan zich wel een beeld vormen van de Chianti streek. Ook de wijnen uit deze historische regio zijn intussen zo wijdverspreid dat je meteen weer de smaak van een jonge, fruitige Chianti in je mond krijgt, of terugdenkt aan de complexiteit van een Chianti Riserva of Chianti Superiore. In dit artikel gaan we dieper in op de geschiedenis van de regio en de appellatie, en op de verschillende stijlen die Chianti te bieden heeft.
Geschiedenis
Chianti is de oudste wijnregio ter wereld. Of toch de eerste wijnregio die officieel is vastgelegd, namelijk in 1716 door groothertog Cosimo III. Het gebied dat toen werd gemarkeerd als Chianti bestaat nu nog, en is bekend als de Chianti Classico zone. De term “Classico” wordt in de wijnwereld gebruikt om aan te geven wat binnen een appellatie het oorspronkelijke gebied was waar de wijn werd gemaakt, voor er extra subzones werden toegevoegd. Chianti Classico ligt ruwweg tussen Firenze en Siena, en produceert geweldige wijnen die je ook 10 jaar of langer in je kelder kan laten liggen. Maar dat is niet altijd zo geweest…
Chianti heeft in de loop der jaren een hele metamorfose ondergaan. In 1840 bepaalde Bettino Ricasoli de officiële samenstelling voor Chiant: 70% Sangiovese, 20% Canaiolo en 10% Malvasia Bianca. Jawel, die laatste is een witte druif… Dit recept is doorheen de tijd geëvolueerd, waardoor er op een bepaald moment 10 tot 30% Malvasia Bianca en Trebbiano Toscano gebruikt kon worden. Ook vandaag nog mag je maximum 10 % witte druiven gebruiken. Gelukkig is het sinds 1984 ook toegestaan om enkel rode druiven te gebruiken, waardoor de meeste Chianti’s gemaakt worden met 80-100% Sangiovese, aangevuld met lokale druiven als Canaiolo Nero en Colorino, met internationale druiven als Cabernet Sauvignon en Merlot (tot 15%), of toch maar met de lokale witte druiven Malvasia Bianca en Trebbiano Toscana.
Ook de kwaliteit is niet bepaald standvastig geweest en de bolle, met stro omwikkelde, flessen met de weinig uitnodigende naam “fiasco” boden iets wat onder die naam kan verstaan worden. Maar de huidige Chianti en Chianti Classico variëren van leuk tot fantastisch, neem dat maar van ons aan.
Classico vs subzones
Chianti als wijngebied is zeer uitgestrekt, en wanneer je alle subzones erbij rekent, is het zelfs groter dan Bordeaux. De regels variëren binnen Chianti ook heel erg, waardoor je grote kwaliteitsverschillen zal vinden tussen wijnen uit het Classico gebied en wijnen uit de later toegevoegde subzones: Chianti Montespertoli, Chianti Colli Aretini, Chianti Colli Fiorentini, Chianti Colli Senesi, Chianti Colline Pisane, Chianti Montalbano en Chianti Rufina.
Chianti Classico
Chianti Classico is, zoals gezegd, het historische hart van Chianti. Hier worden ook de strengste regels gehanteerd, en de meest serieuze Chianti’s geproduceerd. De wijn moet in een van de negen gemeentes binnen de Classico zone geproduceerd worden, er mogen enkel rode druiven gebruikt worden, waarvan 80% Sangiovese moet zijn, en de opbrengst per wijnstok wordt laag gehouden om de kwaliteit van de wijn te verhogen.
Het symbool van Chianti Classico is uiteraard de gallo nero, de zwarte haan in het logo van het Consorzio Chianti Classico. Het beeld van de zwarte haan is ontstaan uit de rivaliteit tussen Firenze en Siena. De legende vertelt hoe de twee republieken in de middeleeuwen constant streden voor grondgebied, tot ze hier uiteindelijk genoeg van hadden. Om de grenzen voor eens en altijd vast te leggen spraken ze af dat op een dag uit beide steden een ruiter zou vertrekken, ’s ochtends vroeg bij het kraaien van de haan. Siena koos een mooie witte haan, goed doorvoed, zodat die luid kon kraaien. Firenze koos een ondervoede zwarte haan. Op de ochtend van de test kraaide de hongerige zwarte haan uit Firenze nog voor de zon was opgekomen, terwijl de witte haan nog lag te slapen. De ruiter uit Firenze kon daardoor veel vroeger vertrekken, en ontmoette zijn collega slechts 12km van de muren van Siena, waardoor het volledige Chianti gebied deel werd van de republiek Firenze.
Het Consorzio Chianti Classico is natuurlijk meer dan een legende, en is in 1987 opgericht om de wijnbouw in Chianti te ondersteunen en reguleren. In 2000 is het consorzio gestart met een onderzoeksproject “Chianti Classico 2000”, gericht op enkele experimentele wijngaarden waar ze op zoek gingen naar nieuwe sangiovese klonen met een dikkere schil, meer anthocyanen (de kleurstof die rode wijn rood maakt en voor complexiteit in het glas zorgt) en minder dichte trossen (zodat alle druiven evenveel zonlicht krijgen en gelijkmatig rijpen).
Tegelijk begonnen enkele bekende wijndomeinen, zoals Antinori, Fonterutoli en Badia a Coltibuono, en minder bekende wijndomeinen hun wijngaarden opnieuw aan te planten. Hierbij werden de nieuwe wijnstokken veel dichter bij elkaar geplant, en werd de opbrengst per plant drastisch verminderd. De reden voor het dicht op elkaar planten van de wijnstokken is dat je zo niet alleen een lagere opbrengst krijgt, maar dat er ook meer concurrentie is tussen de wijnstokken voor grondstoffen en water. Die combinatie van schaarste en strijd enerzijds en lagere opbrengst anderzijds zorgt ervoor dat de plant haar energie focust op een kleiner aantal druiven, die veel geconcentreerder in smaak zijn. Al deze ontwikkelingen, samen met de opkomst van de Super Tuscans (zie hieronder), hebben de Chianti Classico-streek uit het fiasco van de jaren 60 en 70 getrokken, en ervoor gezorgd dat hier enkele van de beste wijnen in Italië en in de wereld worden geproduceerd.
Maar wat kun je nu verwachten van een glas Chianti Classico? Als je een jonge Chianti voor je neus krijgt, zul je er veel rood fruit in terugvinden (frambozen en kersen), bloemen (rozen en viooltjes), zachte tannines en voldoende zuren en frisheid om je dorst te lessen. Een iets oudere Chianti, liefst een die een tijdje op houten vaten heeft gelegen, zal al snel wat meer complexe, aardse tonen (leer, tabak) en kruidigheid geven, wat stevigere tannines die de wijn meer body en structuur geven, maar nog steeds de nodige zuren die Chianti tot een zeer elegante wijn maken.
Chianti Subzones
Het klassieke Chianti gebied is al in de 18e eeuw vastgelegd, maar vooral aan het begin van de 20e eeuw is de populariteit van het merk enorm gestegen, waar ook producenten buiten het officiële gebied voor de naam Chianti kozen. Dit had een negatief effect op de reputatie van Chianti, omdat er ook veel massaproductie tussen deze “nieuwe” chianti’s zat, met een beduidend lagere kwaliteit. Dit heeft ertoe geleid dat de term Chianti Classico in 1932 is geïntroduceerd om een onderscheid te maken tussen het historische kerngebied en de zeven andere Chianti-zones daarrond.
Chianti Rufina is de beste gekende en hoogst aangeschreven non-classico subzone. Rufina is een gebied ten oosten van Firenze, en ten noorden van Chianti Classico, dat ook in 1716 door groothertog Cosimo III is vastgelegd en benoemd is als een van de beste gebieden om wijn te maken. Rufina ligt noorderlijker dan Chianti Classico, en de wijngaarden liggen ook hoger in de heuvels, waardoor de gemiddelde temperatuur een stuk lager ligt en de wijnen frisser en aromatischer zijn. Sommige streken binnen Rufina zijn zelfs te koud voor sangiovese om volledig te rijpen! Desondanks biedt Rufina een zeer hoge en constante kwaliteit, dankzij de relatief kleine maar coherente groep producenten (de bekendste zijn Frescobaldi en Selvapiana).
De andere Chianti subzones zijn vaak minder samenhangend, en bieden een grote interne diversiteit qua stijl, gebruikte druiven en algemene kwaliteit. Toch zijn er in elk van de sub-zones wel pareltjes te vinden (bvb. Tenuta di Morzano), die vaak niet eens de naam van hun sub-zone gebruiken, maar enkel de term “Chianti”. De individuele identiteit en kwaliteit van de producent is dan ook veel belangrijker dan de exacte sub-zone waarin ze liggen.
Super Tuscans
Sassicaia, Solaia, Ornellaia en natuurlijk ook Tignanello, het zijn slechts enkele van de klinkende namen die voor de zogenaamde Super Tuscans gebruikt worden. Deze term is ontstaan in de jaren ’70 voor een groep wijnen die binnen Chianti geproduceerd werden (een aantal ook binnen het Chianti Classico gebied), maar waarbij de producent ervoor koos om buiten de lijntjes van de toenmalige DOC te kleuren, en op zoek te gaan naar een hogere kwaliteit van wijn.
Het verhaal van de Super Tuscans begint in 1968, met de geboorte van Sassicaia. Eigenlijk begint het nog vroeger, namelijk in 1944, wanneer de marchese Mario Incisa della Rocchetta een duizendtal stokken Cabernet Sauvignon plant in een wijngaard in Bolgheri, een plaatsje in de Maremma in het zuiden van Toscane. Bolgheri is nu gekend als DOC waar wijnen van hoge kwaliteit worden geproduceerd, en dat is volledig te wijten aan de wijn die toen door Mario Incisa gemaakt werd: een wijn van internationale druiven (Cabernet Sauvignon), geproduceerd op wat toen de moderne wijze was, met een hoge densiteit van wijnstokken, lage opbrengst per plant, en een opvoeding op kleine barriques van 225 liter. In Bordeaux was dit al algemene kennis, maar in Chianti, en in de rest van Italië, was dit allemaal nog zeer vooruitstrevend. De inspanningen van Mario Incisa della Rocchetta hebben niet enkel geleid tot de geboorte van de Sassicaia, een van de meest bekende, meest begeerde en duurste wijnen uit Italië, maar ook tot een enorme boost in kwaliteit in de Toscaanse wijnbouw.
De neefjes van Mario Incisa, Lodovico en Piero Antinori, waren van bij het begin betrokken bij de commercialisering van Sassicaia. Ze hebben niet enkel bijgedragen tot het succes van Sassicaia zelf, maar ook de lessen van Mario Incisa gebruikt om hun eigen Super Tuscans te maken. De eerste is de Tignanello, gemaakt door Piero Antinori, met de hulp van oenoloog Giacomo Tachis en professor Emile Peynaud. Op dat moment was de DOC Chianti net vastgelegd, met strikte regels die gevolgd moesten worden, zoals het toevoegen van een percentage witte druiven. Piero Antinori wou een andere richting uit, de richting die zijn oom had aangewezen, en had dus geen andere keuze dan zijn Tignanello als vino da tavola uit te brengen, de laagste klassering, hoewel hij gemaakt worden binnen het Chianti Classico gebied.
Die lage klassering heeft het succes van Tignanello zeker niet afgestopt, integendeel. Het succes van Tignanello overschaduwde al snel de klassieke Chianti’s, de vini da tavola stegen al heel snel in waarde, en in heel de Chianti streek pasten wijnproducenten hun wijngaarden en productietechnieken aan om relevant te blijven in die nieuwe wereld. Piero Antinori bracht zelf nog de Solaia op de markt (80% Cabernet Sauvignon en 20% Sangiovese), en zijn broer produceerde de Ornellaia in Bolgheri (een blend van Cabernet Sauvignon, Cabernet Franc en Merlot).
Ook buiten de familie Antinori werden uitstekende vini da tavola gemaakt, vaak ten koste van de Chianti productie, maar op lange termijn hebben de Super Tuscans een zeer positieve invloed gehad op de wetgeving rond Chianti en Chianti Classico. Als je je bedenkt dat de DOC-regels toen voorschreven dat er een bepaald percentage witte druiven in Chianti moest zitten, waardoor een 100% Sangiovese dus ook een Super Tuscan zou zijn i.p.v. een Chianti of Chianti Classico, dan besef je al snel dat de Chianti die we vandaag drinken niet mogelijk geweest zou zijn zonder de invloed van Mario Incisa della Rocchetta en de broers Antinori. Het tijdperk van de Super Tuscans is intussen voorbij, Chianti is hen bijgebeend, maar zowat iedere producent in Chianti en Chianti Classico produceert nog steeds zijn eigen internationale blend.